Averechts
Wat is er in mijn hand gevaren
dat mij voor mijzelf onleesbaar maakt,
verwrongen staart het schrift mij aan.
Een ander heeft het woord genomen
schrijft tegen de letters in, een averechts
gedicht stijgt naar het oppervlak.
Zoals jaarringen zwijgen in een boom
totdat zij, door de bijl bevrijd, rond
gaan zingen in ontwortelde tijd.
gaan zingen in ontwortelde tijd.
Het gedicht is van J. Bernlef uit zijn dichtbundel 'Vreemde wil' (1994).
Bij de dichtbundel schrijft hij zelf: “Uitvindingen vinden bij mij plaats vanuit de poëzie, omdat een gedicht toch directer, schetsmatiger is. Poëzie is voor mij de kern van waaruit mijn andere werk zich heeft ontwikkeld.”
Oftewel, zich zingend bevrijdt.
